Het blootstellingsniveau geeft aan in welke mate uw werknemers de gevaarlijke stof binnenkrijgen. Deze waarde hangt af van 2 factoren:
- De concentratie gevaarlijke stof waaraan een werknemer wordt blootgesteld.
- Hoe vaak en hoe lang de blootstelling plaatsvindt.
U kunt het blootstellingsniveau vaststellen op 2 manieren:
- Met een kwantitatieve schattingsmethode.
- Door te meten.
De betrouwbaarheid per model varieert. U moet duidelijk aangeven hoe de uitkomsten van het model geïnterpreteerd zijn en duidelijk maken voor welke situaties het model wel geschikt is en voor welke situaties een aanvullende onderbouwing nodig is . Een aanvullende onderbouwing kan bestaan uit metingen volgens NEN689, maar ook een ander model of een aanvullende onderbouwing door een arbeidshygiënist is toegestaan.
Blootstellingsroute
Werknemers kunnen worden blootgesteld via inademing (inhalatoir), via de huid (dermaal) of via de mond (oraal). Sommige stoffen hebben een grenswaarde voor huidblootstelling. Indien blootstelling kan plaatsvinden via de huid, dient u dit mee te nemen in uw beoordeling.
Clusteren
Stoffen die op elkaar lijken en waarvan de handelingen die men ermee verricht vergelijkbaar zijn kunt u bij de beoordeling samenvoegen tot 1 cluster. Per cluster stelt u vervolgens vast welke stof het meeste risico oplevert en hiervoor bepaalt u het blootstellingsniveau. Deze aanpak moet duidelijk beschreven worden in de blootstellingsbeoordeling.
Beoordeling laten toetsen?
De blootstellingsbeoordeling moet in vrijwel alle gevallen worden getoetst door een kerndeskundige.
Behalve als: het bedrijf minder dan 25 medewerkers heeft en er is een erkende branche-RI&E gebruikt en de beoordeling van de blootstelling maakt onderdeel uit van die branche-RI&E.
Let op! Een erkend RI&E-instrument herkent u aan het logo op rie.nl.